Zelf alles online berekenen

Al 24 jaar informatief en onafhankelijk.
290 rekentools en ruim 25.000.000 berekeningen per jaar.
Geheel bijgewerkt voor 1 juli 2024.

Box 3 werkelijk rendement en teruggave • Hoge Raad

Wat anderen vinden:

 

Beoordeling: 8.8/10 (5x)

Heeft u, na uitspraak van de Hoge Raad, teveel box 3 belasting betaald?
Hoeveel te veel betaalde belasting in box 3 kunt u terugvragen?

Box 3 werkelijk rendement en teruggave • Hoge Raad

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de box 3 vermogensheffing en daarmee definitief een streep gehaald door het belasten op basis van een gemiddeld (forfaitair) rendement.

Als u meer belasting in box 3 heeft betaald dan het geval zou zijn als er wel gerekend zou worden met het door u werkelijk behaalde rendement, heeft u recht op belastingteruggave. Dit geldt voor de jaren vanaf 2017.

Ook de rekenregels voor het berekenen van het behaalde rendement zijn in deze uitspraak vastgelegd:

  • Het gehele vermogen in box 3 (inclusief banktegoeden) wordt meegenomen.
  • Ook nog niet gerealiseerde waardeveranderingen behoren tot het rendement.
  • Zonder aftrek van het heffingsvrije vermogen.
  • Er wordt geen rekening gehouden met kosten, anders dan rentekosten.
  • En ook niet met inflatie en positieve of negatieve rendement in andere jaren.

Bereken hieronder zelf wat dit voor u zou kunnen betekenen. De berekening moet per jaar, en voor fiscaal partners gezamenlijk, gedaan worden.
Als de nieuwe berekening in uw nadeel is, hoeft u niet meer belasting te betalen.

De berekening vraagt best wel wat (uitzoek) werk. Een teruggave is alleen te verwachten bij wat grotere vermogens en/of een flink afwijkend werkelijk behaald rendement. Voor beleggers zijn waarschijnlijk de jaren 2022 en in mindere mate 2018 interessant om even naar te kijken.

De rekenregels zijn op dit moment nog niet 100% duidelijk. Nieuwe informatie hierover zal door ons zo snel mogelijk in de berekening worden verwerkt.

 

Berekenen

Vermogensbestanddelen

Voer hieronder de vermogensbestanddelen in per soort, bij fiscaal partners gezamenlijk.

Kies het soort vermogen en geef dit (als gewenst) een naam of omschrijving.

Soorten vermogen:

  • Bank- en spaarrekeningen – geld op bank- en spaarrekeningen.
  • Beleggingsrekeningen – geld belegd op beurzen.
  • Woning of ander vastgoed – woningen, bedrijfspanden, etc. Wel of niet verhuurd of verpacht.
    Let op: niet de eigen woning die in box 1 zit.
  • Schulden of hypotheek – schulden, geleend geld, persoonlijke lening, hypotheek, etc.
    Let op: niet een hypotheek die in box 1 zit.
  • Uitgeleend geld – aan natuurlijke personen zoals familie of vrienden.
    Let op: kies 'ander vermogen' voor ander uitgeleend geld, zoals aan een bv.
  • Ander vermogen – andere box 3 vermogensbestanddelen.

Het totaal in dit jaar ontvangen of betaalde rente.
 
Haal dit uit het jaaroverzicht of tel alle rentebetalingen bij elkaar op, ontvangen rente als positief bedrag, te betalen rente als negatief bedrag.

Het totaal aan uitgekeerd dividend en ander voordeel uit de beleggingen, voor zover dit niet is herbelegd of liquide op de beleggingsrekening staat, dan is het immers al verwerkt in de eindwaarde hieronder.
 
Na aftrek van dividendbelasting.

Netto inkomsten uit verhuur of verpachten van het vastgoed zonder aftrek van kosten.
 
Let op: als er geld geleend is voor het vastgoed, bijvoorbeeld met een hypotheek, geeft dat dan apart op als 'schulden of hypotheek'.

Het totaal in dit jaar betaalde rente voor de schulden en/of hypotheek.

Het totaal in dit jaar ontvangen rente voor het uitgeleende geld.

In dit jaar behaalde inkomsten uit dit vermogensbestanddeel, zoals: rente, dividend, huurinkomsten, pacht, etc.
 
Let op: de kosten mogen hier niet vanaf getrokken worden.
 
Belastingdienst:
''Reguliere inkomsten uit vermogen zijn alle vermogensinkomsten met uitzondering van de inkomsten die het resultaat zijn van een waardestijging van het vermogen. Veel voorkomende reguliere inkomsten uit vermogen zijn rente, dividend, royalty's, huuropbrengsten en andere opbrengsten die voortvloeien uit het (tijdelijk) in gebruik geven van een vermogensbestanddeel aan een ander.''

naar

Vul bij het eerste bedrag het saldo op 1 januari in en bij het tweede bedrag het saldo op 31 december.

Let op: het totaal aan geldstortingen en opnames gedurende het jaar vult u hieronder in achter 'geldstortingen (+) en opnames (-)'. Daarmee wordt dan het verschil tussen het begin en eindsaldo gecorrigeerd.

Vul bij het eerste bedrag de waarde van de beleggingsportefeuille plus het kassaldo op 1 januari in. En bij het tweede bedrag de waarde van de beleggingsportefeuille plus het kassaldo op 31 december.

Het totaal aan stortingen op en opnames van de beleggingsrekening gedurende het jaar vult u hieronder in achter 'stortingen (+) en opnames (-)'. Daarmee wordt dan het verschil tussen de begin- en eindwaarde gecorrigeerd.

Vul bij het eerste bedrag de WOZ-waarde in die je begin YYYY hebt ontvangen (met peildatum 1-1-YYYY). En bij het tweede bedrag de WOZ-waarde die je begin YYYY hebt ontvangen (met peildatum 1-1-YYYY).

Vul bij het eerste bedrag (achter 'van') de waarde op 1 januari in, en bij het tweede bedrag (achter 'naar') de waarde op 31 december.
 
Let op: het totaal aan aan- en verkopen gedurende het jaar vult u hieronder in achter 'waarde mutaties'. Daarmee wordt dan het verschil tussen de begin en eindwaarde gecorrigeerd.

Het totaal aan geldstortingen en opnames gedurende het jaar.
Tel ze allemaal bij elkaar op, stortingen als positief bedrag, opnames als negatief bedrag.

De gemaakte winst bij verkoop als het vastgoed is verkocht in YYYY, weer zonder aftrek van kosten.

Voor (gedeeltelijke) kwijtgescholden schulden geldt, onder voorwaarden, een kwijtscheldingsvoordeelvrijstelling. Hiermee wordt voorkomen dat de kwijtschelding van een schuld, wat eigenlijk een positieve waardemutatie is, extra box 3 inkomen geeft.

(Gedeeltelijk) kwijtgescholden leningen worden meegenomen als verlies.

Het totaal aan waarde van aan- (+) en verkopen (-) in dit jaar.

Om de waardestijging te berekenen, wordt dit bedrag afgetrokken van het verschil tussen de waarde op 1 januari en 31 december.

Kies het soort vermogen en geef dit (als gewenst) een naam of omschrijving.

Soorten vermogen:

  • Bank- en spaarrekeningen – geld op bank- en spaarrekeningen.
  • Beleggingsrekeningen – geld belegd op beurzen.
  • Woning of ander vastgoed – woningen, bedrijfspanden, etc. Wel of niet verhuurd of verpacht.
    Let op: niet de eigen woning die in box 1 zit.
  • Schulden of hypotheek – schulden, geleend geld, persoonlijke lening, hypotheek, etc.
    Let op: niet een hypotheek die in box 1 zit.
  • Uitgeleend geld – aan natuurlijke personen zoals familie of vrienden.
    Let op: kies 'ander vermogen' voor ander uitgeleend geld, zoals aan een bv.
  • Ander vermogen – andere box 3 vermogensbestanddelen.

Het totaal in dit jaar ontvangen of betaalde rente.
 
Haal dit uit het jaaroverzicht of tel alle rentebetalingen bij elkaar op, ontvangen rente als positief bedrag, te betalen rente als negatief bedrag.

Het totaal aan uitgekeerd dividend en ander voordeel uit de beleggingen, voor zover dit niet is herbelegd of liquide op de beleggingsrekening staat, dan is het immers al verwerkt in de eindwaarde hieronder.
 
Na aftrek van dividendbelasting.

Netto inkomsten uit verhuur of verpachten van het vastgoed zonder aftrek van kosten.
 
Let op: als er geld geleend is voor het vastgoed, bijvoorbeeld met een hypotheek, geeft dat dan apart op als 'schulden of hypotheek'.

Het totaal in dit jaar betaalde rente voor de schulden en/of hypotheek.

Het totaal in dit jaar ontvangen rente voor het uitgeleende geld.

In dit jaar behaalde inkomsten uit dit vermogensbestanddeel, zoals: rente, dividend, huurinkomsten, pacht, etc.
 
Let op: de kosten mogen hier niet vanaf getrokken worden.
 
Belastingdienst:
''Reguliere inkomsten uit vermogen zijn alle vermogensinkomsten met uitzondering van de inkomsten die het resultaat zijn van een waardestijging van het vermogen. Veel voorkomende reguliere inkomsten uit vermogen zijn rente, dividend, royalty's, huuropbrengsten en andere opbrengsten die voortvloeien uit het (tijdelijk) in gebruik geven van een vermogensbestanddeel aan een ander.''

naar

Vul bij het eerste bedrag het saldo op 1 januari in en bij het tweede bedrag het saldo op 31 december.

Let op: het totaal aan geldstortingen en opnames gedurende het jaar vult u hieronder in achter 'geldstortingen (+) en opnames (-)'. Daarmee wordt dan het verschil tussen het begin en eindsaldo gecorrigeerd.

Vul bij het eerste bedrag de waarde van de beleggingsportefeuille plus het kassaldo op 1 januari in. En bij het tweede bedrag de waarde van de beleggingsportefeuille plus het kassaldo op 31 december.

Het totaal aan stortingen op en opnames van de beleggingsrekening gedurende het jaar vult u hieronder in achter 'stortingen (+) en opnames (-)'. Daarmee wordt dan het verschil tussen de begin- en eindwaarde gecorrigeerd.

Vul bij het eerste bedrag de WOZ-waarde in die je begin YYYY hebt ontvangen (met peildatum 1-1-YYYY). En bij het tweede bedrag de WOZ-waarde die je begin YYYY hebt ontvangen (met peildatum 1-1-YYYY).

Vul bij het eerste bedrag (achter 'van') de waarde op 1 januari in, en bij het tweede bedrag (achter 'naar') de waarde op 31 december.
 
Let op: het totaal aan aan- en verkopen gedurende het jaar vult u hieronder in achter 'waarde mutaties'. Daarmee wordt dan het verschil tussen de begin en eindwaarde gecorrigeerd.

Het totaal aan geldstortingen en opnames gedurende het jaar.
Tel ze allemaal bij elkaar op, stortingen als positief bedrag, opnames als negatief bedrag.

De gemaakte winst bij verkoop als het vastgoed is verkocht in YYYY, weer zonder aftrek van kosten.

Voor (gedeeltelijke) kwijtgescholden schulden geldt, onder voorwaarden, een kwijtscheldingsvoordeelvrijstelling. Hiermee wordt voorkomen dat de kwijtschelding van een schuld, wat eigenlijk een positieve waardemutatie is, extra box 3 inkomen geeft.

(Gedeeltelijk) kwijtgescholden leningen worden meegenomen als verlies.

Het totaal aan waarde van aan- (+) en verkopen (-) in dit jaar.

Om de waardestijging te berekenen, wordt dit bedrag afgetrokken van het verschil tussen de waarde op 1 januari en 31 december.

Extra vermogensbestanddeel
* Invoer is nodig voor de berekening

Meer berekenen

Er zijn in totaal 30 rekentools voor Sparen & Beleggen.

Extra informatie